Doelstelling en werkwijze

Als algemene doelstelling werd geformuleerd ‘het door de Werkgroep Literaire Uitgevers beschikbaar stellen en beschikbaar houden van “De Nederlandse Klassieken” voor een lange periode via de gezamenlijk geëxploiteerde uitgave van een uniform uitgevoerde reeks.’ Als primaire doelgroep zag men het literair geïnteresseerde publiek; het onderwijs en de wetenschappen zouden slechts in tweede instantie als beoogd publiek fungeren. Het zou derhalve gaan om leesedities, die echter de wetenschappelijke toets der kritiek moesten kunnen doorstaan.

Stichting

In 1991 is er besloten een stichting in het leven te roepen met als doelstelling ‘het werk van Nederlandse Klassieke auteurs van middeleeuwen tot heden beschikbaar te stellen in goed verzorgde, wetenschappelijk verantwoorde tekstedities.’ In deze Stichting participeerde, naast de Werkgroep van Literaire Uitgevers, de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, die door de adviserende Rijkscommissie als onafhankelijke instantie het meest geschikt was geacht om de verantwoording voor de inhoud en de wetenschappelijke kwaliteit van de reeks op zich te nemen. De zorg voor de totstandkoming van de reeks, en de financiële steun aan de uitgevers, werd door het Ministerie van OC&W in handen gegeven van het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds.

Erkende uitgevers, leden van de NUV, kunnen zich bij het bestuur van de stichting melden als zij belangstelling hebben voor het uitgeven van één of meer delen van de reeks Nederlandse Klassieken. De titels moeten langdurig (minstens tien jaar) in voorraad gehouden worden. Als een uitgever na die periode de exploitatie wil beëindigen, moet hij de resterende voorraad aanbieden aan de andere in de reeks participerende uitgevers.

Uitgangspunten

Op 15 oktober 1992 werden de uitgangspunten voor de Statuten van de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken vastgesteld. Het bestuur zou bestaan uit tenminste vijf leden, waarvan de kleinst mogelijke meerderheid door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde zou worden aangewezen en de overige leden door de KNUB op voorstel van de Werkgroep Literaire Uitgevers. Er ging een jaar overheen voordat dit bestuur in functie trad. De statuten van de Stichting werden uiteindelijk op 2 september 1993 bij de notaris gepasseerd. Het bestuur is vanaf eind september 1993 voortvarend aan de slag gegaan.

Het bestuur stelde in overleg met het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds procedureregels op, waarin de verantwoordelijkheden van de verschillende bij het project betrokken instanties werden vastgelegd. De kwaliteitsbewaking ligt in laatste instantie in handen van het bestuur, waarbij de zorg voor de handhaving van de editoriale normen de facto aan de drie deskundigen namens de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde toevalt. Het bestuur dient het door de aangezochte editeur in te dienen editieplan goed te keuren en kan er, in overleg met deze, wijzigingen in aanbrengen. Het bestuur beoordeelt de kopij van de editie voordat deze in productie wordt genomen. Pas na het fiat van het bestuur mag de uitgever de productie ter hand nemen.

Het bestuur formuleerde voorts een beknopte lijst van de voornaamste principes waaraan de edities in de reeks zouden moeten voldoen. Daarbij moest een compromis gevonden worden tussen een optimaal wetenschappelijk verantwoord resultaat en mogelijkheden in de praktijk. Verder vereiste de algemene doelstelling van de reeks, zoals reeds in 1985 verwoord, een keuze voor leesedities.

Het begrip leeseditie werd nader omschreven als een editie die zich in de eerste plaats richt op een ruim publiek met culturele belangstelling. In principe zouden de edities ook toegankelijk moeten zijn voor geïnteresseerde leerlingen uit de hoogste klassen van het voortgezet onderwijs en geschikt voor studenten Nederlandse taal- en letterkunde.

Vormgeving

Behalve met de inhoud van de reeks heeft het bestuur zich nadrukkelijk beziggehouden met de uiterlijke verzorging. Het succes van een nieuwe reeks Nederlandse klassieken is in belangrijke mate afhankelijk zijn van de kwaliteit van de boekverzorging. Hannie Pijnappels werd de opdracht verleend het typografisch stramien voor de reeks te ontwerpen, zodat de edities die door uiteenlopende uitgeverijen worden geproduceerd, toch herkenbaar blijven als behorende tot één en dezelfde reeks. Nu de eerste delen beschikbaar zijn is het bestuur van de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken van oordeel dat de reeks in deze opzet is geslaagd.

Stichtingsbestuur

Gillis Dorleijn, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen, is voorzitter van het huidige bestuur van de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken. Namens de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde hebben voorts zitting Lia van Gemert en Paul Wackers. De uitgevers in het bestuur zijn Annette Portegies (Meulenhoff) en Mark Pieters (Athenaeum - Polak & Van Gennep). Leonoor Broeder is namens het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds verantwoordelijk voor de coördinatie van de reeks.