Toespraak Gillis Dorleijn - 28 mei 2002

Dames en heren,

Uitgesproken door Gillis Dorleijn als introductie van de presentatie van drie nieuwe delen in de Deltareeks op 28 mei 2002 in de Agazaal van de Beurs van Berlage

De meesten van u kennen wel de bloemlezing van Paul Rodenko, Nieuwe griffels, schone leien, die voor middelbare scholieren en studenten uit de jaren zestig en daarna een icoonfunctie had: in dit Ooievaarpocketje met modern-rode omslag stond de nieuwe poëzie. En die nieuwe poëzie was niet alleen van vandaag, maar ook van gisteren. Want nieuwe poëzie, die experimenteert met taal, vorm en gedachten, is altijd geschreven. Het is op deze dag van de presentatie van enkele nieuwe delen uit de Deltareeks, de reeks die beheerd wordt door de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken, dat ik weer even aan Rodenko’s bloemlezing moest denken. De ondertitel van dit invloedrijk boekje luidt: Van Gorter tot Lucebert. Van Gezelle tot Hugo Claus. Volgens Rodenko begint de avant-garde bij Gorter en Gezelle. Vandaag presenteert de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken nieuwe delen, waaronder Gorter en Gezelle. Het begin van de moderne Nederlandse poëzie is nu in de Deltareeks beschikbaar. Ook modern is klassiek.

Met de verschijning van Gorter en Gezelle geeft het bestuur van de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken gestalte aan zijn voornemen ook laat-negentiende- en twintigste-eeuwse auteurs aan bod te laten komen. Andere delen zijn in de maak, onder meer J.H. Leopold, F. Bordewijk en E. du Perron. Op den duur komen we zo vanzelf toe aan Lucebert en Hugo Claus - en aan Jan Wolkers natuurlijk.

Maar de Deltareeks wil natuurlijk meer. De reeks wil de klassieken van onze hele literatuur beschikbaar stellen, niet vanaf Gezelle en Gorter, maar vanaf de middeleeuwen, en dat tot en met het recente verleden. Alles was nu nog het lezen waard is moet gelezen kunnen worden. Zo wordt vandaag ook Reynaert in tweevoud gepresenteerd: de klassieke Van den vos Reynaerde en de minder bekende, maar zeker zo vermakelijke Reynaerts historie, een politieke satire van de eerste orde, waarin de figuren de werkelijheid manipuleren door gewiekste beeldvorming en intimidatie. De parallellen met politieke personen en situaties uit onze televisiedemocratie van de laatste maanden liggen voor het oprapen. Ook klassiek is modern.

Canon

Elke cultuur heeft een canon nodig. Zelfs de Nederlandse cultuur, die van nature niet zo canon-georiënteerd oogt. Onlangs heeft Maarten Doorman een vurig en overtuigend pleidooi gehouden voor de canon, ook of misschien juist in wervelende postmoderne tijden waarin iedereen vertwijfeld de handen wringt vanwege het verval van normen en waarden. De Deltareeks wil een bijdrage leveren deze canon in stand te houden.

Wat moet er gebeuren om de klassieken uit onze canon leesbaar te houden? Er moeten edities komen volgens heldere, wetenschappelijk geacccepteerde principes opgesteld en deskundig toegelicht. Maar allereerst moeten de fincanciële randvoorwaarden geschapen zijn zodat een uitgave geproduceerd kan worden en, niet minder belangrijk, zodat het een editie gegund wordt langere tijd te koop te zijn. Boeken hebben de laatste decennia een steeds hogere omloopsnelheid gekregen. De feitelijke levensduur van een nieuwe roman die niet echt bij het lezende publiek aanslaat, eindigt op dit moment na zo’n zes weken. Dan ligt hij niet meer op tafel in de boekhandel. Om met Jacques Vogelaar te spreken, met boeken is het net andersom als met mensen: zolang ze liggen, gaat het goed met ze, zodra ze staan zijn ze op sterven na dood. Spoedig zal iedereen het boek vergeten en gaat de uitgever zich afvragen of het verantwoord is het in voorraad te houden. Die omstandigheid raakt de klassieke teksten heviger dan één van de vele debuten, omdat zij het niet van een kortstondige hype moeten hebben, maar van een kleine maar gestage afzet over een lengte van jaren.

Stichting

Het is deze situatie die er uiteindelijk toe heeft geleid dat de Stichting Nederlandse Literaire Klassieken werd opgericht, met steun van de overheid. Deze stichting is ondergebracht bij het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds en organiseert de Deltareeks. Het bestuur van de stichting, gesteund door een redactieraad met leden uit Nederland en Vlaanderen, ontwerpt editievoorschriften, stelt meerjarenplannen op van uit te geven werken, zoekt gekwalificeerde editeurs en brengt de delen onder bij een literaire uitgeverij. De Deltareeks wordt dus door verschillende uitgeverijen gedragen, waaronder Athenaeum – Polak & Van Gennep, Prometheus/Bert Bakker en Van Oorschot. Toch is de vormgeving van alle Deltadelen uniform. Die wordt namelijk verzorgd door één vormgever, Hannie Pijnappels. De uitgevers weten zich gesteund door een bijdrage van de Stichting in de productiekosten en zijn verplicht de Deltadelen minimaal tien jaar op voorraad te houden.

Ondertussen zijn de volgende delen verschenen, de Camera obscura van Hildebrand, de Kleine gedigten voor kinderen van Van Alphen (al bijna uitverkocht, een herdruk is in voorbereiding), een bloemlezing uit het werk van Jacob van Maerlant, Gedichten van Jacques Perk, een bloemlezing van religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw en twee toneelstukken van Bredero. Die delen werden over het algemeen heel goed ontvangen. Er werd positief gereageerd op het initiatief, men was onder de indruk van de vormgeving en de ‘prijs-prestatie’-verhouding werd zeer gunstig geacht.

In voorbereiding

Wat kunt u de komende jaren van de Deltareeks verwachten? In het voorjaar van 2003 is uitgave van Van Lenneps De roos van Dekama en Snikken en grimlachjes van Piet Paaltjens voorzien. Voor volgend jaar staan eveneens op de rol het Antwerps liedboek en drie toneelstukken van Hooft. Voor 2004 wordt gewerkt aan toneel van Vondel, Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden, de Verzamelde gedichten van J.H. Leopold en die van Karel van de Woestijne en Het land van herkomst van E. du Perron. Ook voor de jaren daarna zijn afspraken gemaakt.

Mei en Wolkers

Maar vandaag staan dan drie bijzondere nieuwe delen centraal. Allereerst naruurlijk Mei van Gorter – het is tenslotte mei – bezorgd door Enno Endt en Mary Kemperink. Dan als gezegd de bloemlezing uit Gezelle, uitgegeven door Piet Couttenier en An De Vos. En dan Reynaert in tweevoud, waarvoor André Bouwman, Bart Besamusca, en Paul Wackers verantwoordelijk zijn. Namens het bestuur feliciteer ik editeurs en uitgevers met het fraaie resultaat.

Om de feestelijkheden luister bij te zetten zal Jan Wolkers een korte, maar, hem kennende, uitbundige feestrede houden. Wat is het verband tussen klassieken en Wolkers? Ik woonde vroeger in Amersfoort en ging daar naar school. We schrijven de jaren zestig. Op een avond zou Jan Wolkers komen voorlezen. Mijn vriendjes en ik wilden dat wel eens zien. We hadden tenslotte niet alleen Nieuwe griffels, schone leien op zak, maar ook Een roos van vlees en Gesponnen suiker naast ons bed. We werden niet teleurgesteld. De nieuwe literatuur kreeg met verve stem. Maar wat ons nog het meeste frappeerde was dat Jan Wolkers ons pubers direct toesprak: en nu niet alleen die boeken van mij lezen hoor! Want er is zoveel moois geschreven! Neem nu Boutens:

Oude wijn van vreugd gekelderd,
Die, mijn late last en lied,
Daaglijks op mijn tafel heldert
In verkristallijnd verdriet.

Prachtig toch! En zo ging hij door met tal van klassieke gedichten ons in het gezicht te slingeren, uit zijn hoofd. Wij konden daar niet veel tegenoverstellen en waren diep onder de indruk. We gingen zelfs Boutens lezen, ook al stond die niet in Rodenko. Wel waren we blij dat Wolkers niet aan de Mei van Gorter begon. Want dan waren we helemaal te laat thuisgekomen.

Nee voor Jan Wolkers hadden we de Deltareeks van Nederlandse klassieken niet hoeven oprichten. Hij kent alles al van buiten. Maar hij is wel bij uitstek de persoon om ons met geestdrift voor de klassieken te vervullen. Ik ben dan ook verheugd dat hij vandaag de feestrede zal houden en geef hem graag het woord.