Carry van Bruggen
Verhalend proza
In deze uitgave zijn de drie meest gewaardeerde boeken van Carry van Bruggen (1881–1932) samengebracht. Samen geven ze een goed beeld van haar intrigerende ontwikkelingsgang.

Carry van Bruggen (Collectie Letterkundig Museum)
De roman De verlatene (1910) laat zien hoe kinderen uit een provinciaal-joods milieu ieder op hun eigen manier reageren op het antisemitisme en de andere vooroordelen waarmee zij te maken krijgen. Ook wordt beschreven hoe het traditionele jodendom tot de ondergang gedoemd lijkt te zijn door onverschilligheid en star formalisme in eigen kring. Vooral de jongste zoon denkt daar als spreekbuis van de auteur veel over na.
In Het huisje aan de sloot (1921) heeft Carry van Bruggen haar eigen jeugdherinneringen verwerkt. Voor het meisje uit deze fijnzinnige schetsen zijn maar weinig dingen gewoon en vanzelfsprekend. Ogenschijnlijk dagelijkse voorvallen groeien daardoor uit tot bijzondere belevenissen en roepen vaak diepzinnige vragen op.
In de roman Eva (1927), die als het hoogtepunt in haar oeuvre geldt, beschrijft Carry van Bruggen op een moderne stream-of-conciousness-achtige manier het bewustwordingsproces dat de hoofdfiguur doormaakt. Keer op keer verzet Eva zich tegen het dogmatische groepsdenken dat zij op alle levensterreinen waarneemt, ook wat de verhouding tussen mannen en vrouwen betreft. Tegelijkertijd worstelt zij voortdurend met de tegenstellingen in zichzelf, niet in de laatste plaats op het gebied van liefde en seksualiteit. Uiteindelijk komt zij tot een overkoepelende levensvisie, van waaruit zij zowel haar verlangen naar overgave als haar verzet daartegen kan begrijpen.
- Naasica Marbe in De Volkskrant (5 oktober 2007)
- “Gelukkig zag Eva precies tachtig jaar geleden het druklicht. Het vreugdevuur aan woorden waarmee Carry van Bruggen om de lust heen draait, is nu nòg zeldzamer. Haar ellenlange monologen, wanhopige zoektochten naar gevoelens en passende woorden blijven literair overeind. De angsten en onhandige verlangens van de adolescente, opgewonden uitgestoten, de hartenklop in de keel, zijn springlevend. [...] Wederom geeft de Deltareeks een verzonken meesterwerk uit de Nederlandse letterkunde een nieuw leven. Niemand hoeft meer onkundig te blijven hoe hoog Carry van Bruggen de lat legde.”