De achtergronden

Bij velen leeft de overtuiging dat onze literaire erfenis in ere gehouden moet worden. Per slot van rekening representeert die het onvervreemdbaar eigene, een talige wereld waarin we iets van onszelf en van wat ons gemeenschappelijk is, kunnen terugvinden. Dat de belangstelling voor het literaire verleden wel degelijk gewekt kan worden, blijkt wanneer iemand op pakkende wijze de ogen ervoor weet te openen, zoals Frits van Oostrom doet met zijn bekroonde boek over Jacob van Maerlant.
Het uitgeven van klassieke werken uit de Nederlandse letterkunde stuit op een aantal structurele problemen. Hoewel het Nederlands met meer dan twintig miljoen sprekers tot de middelgrote talen behoort, blijft het taalgebied klein in vergelijking met dat van wereldtalen. Met uitzondering van een enkele bestseller zijn de oplagen daardoor relatief beperkt, wat de productie duur maakt. Slechts zeer weinig teksten uit de oudere literatuur komen zonder subsidie uit de kosten.

De positie van de literatuur uit vroeger tijd is in de jongste decennia verzwakt door veranderingen in het moedertaalonderwijs.

Daarnaast heeft zich de laatste decennia een ontwikkeling voorgedaan, die nog een extra handicap vormt. Dat betreft de sterk vergrote omloopsnelheid van het boek.

Editieproject

Het is deze situatie die in de jaren tachtig tot besprekingen heeft geleid om dit soort problemen met financiële steun van de overheid op te lossen. Het toenmalige Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur toonde zich bereid een substantieel bedrag binnen zijn begroting te bestemmen voor een reeks uitgaven van Nederlandse klassieken. Op grond hiervan kwam een overleg tot stand tussen enerzijds de Werkgroep Literaire Uitgevers van de Koninklijke Nederlandse Uitgeversbond (KNUB; momenteel geheten Nederlands Uitgevers Verbond, NUV) en anderzijds de Rijkscommissie van Advies inzake Opdrachten op het Gebied van de Literatuurhistorie namens het Ministerie. Een vergadering op 21 september 1985 leidde tot het opstellen van een nota d.d. 26 november 1985, waarin de uitgangspunten van het editieproject werden neergelegd.